Prijzige verf
De kwaliteit van zijn verf is een grote bekommernis van de kunstenaar. De vriendschap met leerling Jan Vaerten biedt Van Dyck vanaf 1935 de mogelijkheid om materiaal uit de winkel van diens ‘nonkel Sooi’ in Turnhout te laten leveren. Tubes verf van Talens (het gewilde transparante goudoker) en Blocks (het onmisbare ‘terre d’Italie’) genieten de voorkeur.

Meerdere uitnodigingen aan Vaerten om op zondag naar Schilde te komen, zijn tegelijk boodschappenlijstjes. Wanneer de geplande uitstap per fiets naar de weduwe Jakob Smits in Mol niet kan doorgaan, wordt Vaerten aangemaand om toch te komen en verf mee te brengen: kobalt, emerald, goudoker, gele oker en een grote en kleine tube hemelsblauw.

Wieza 1

(Collectie Museum Jan Vaerten)

Ook de modellen van Van Dyck waren zich bewust van de kostprijs van de verf die de kunstenaar nodig had. Lena Hendrickx getuigt: ‘Iets waar ge zo lang aan gewerkt had en dat zoveel kostte aan verf alleen al (want dat wisten wij toen heel goed: de prijs van een tubeke verf; gewoon om ons te verhinderen ze voor ons plezier uit te knijpen of zo maar op te smossen als we zelf al eens mochten proberen van iets te schilderen) … Soms had hij zelfs geen brood, omdat er geen geld was én voor verf én voor eten!’