Schilde werd vroeger Scinlo genoemd, wat ’Schijn door het bos‘ betekent of beter nog, ’blinkend water door het bos‘. Met andere woorden: een waterloop door een bos.
 

Abdij van Affligem drukt stempel op Schilde

In de 12e eeuw schonk Zeger van Craeynem een deel van zijn goed in Schilde aan de abdij van Affligem. Deze abdij zou in de loop der tijd nog belangrijke goederen in de gemeente verwerven en haar stempel drukken op het parochiaal leven. Zo kwam de verering van Sint-Guibertus, stichter van de abdij van Gembloers, via Affligem naar Schilde, waar deze heilige tot parochiepatroon werd uitgeroepen.
 

Schilde wordt residentiële gemeente

Met het groeiend prestige van het hertogdom Brabant steeg de aantrekkingskracht van Schilde op adellijke geslachten. Aanvankelijk kwamen die vooral uit de omgeving van het hertogelijk hof. Vanaf het einde van de 14e eeuw kreeg de familie van de Werve Schilde in haar greep. Op twee korte onderbrekingen in de 17e en de 18e eeuw na, zouden de van de Werves tot het midden van vorige eeuw Schilde in handen houden. Na de dood van de weduwe van baron Gaston van de Werve in 1953 werd het kasteel van Schilde gesloopt en de uitgestrekte bezittingen verkocht en later verkaveld. Daarmee nam de ontwikkeling van Schilde tot residentiegemeente een hoge vlucht. De bevolking steeg van iets meer dan 4000 in 1950 tot ver boven de 10 000 in 1976. Vandaag telt Schilde (zonder ‘s-Gravenwezel) iets meer dan 13 000 inwoners.
 

Economische ontwikkeling

De economische ontwikkeling van Schilde kreeg een eerste impuls in 1745 toen de oude kasseiweg Antwerpen-Deurne tot hier werd doorgetrokken. Stilaan zou de dorpskern verhuizen naar de nieuwe Turnhoutsebaan. Deze beweging kreeg nog meer vaart toen in 1885 de tramlijn Antwerpen-Hoogstraten langs hier werd aangelegd. De snelverbinding kwam niet enkel de handel ten goede. Ook vele kunstenaars vonden hun weg naar het landelijke Schilde.

Dankzij de naoorlogse ontwikkelingen groeide Schilde sinds de tweede helft van de 20e eeuw uit tot een grote en één van de meest welvarende gemeenten in de Antwerpse periferie.

Van Wesele tot ’s-Gravenwezel

De oorspronkelijke naam van deze deelgemeente was 'Wesele, wat bos bij de beemden' betekende. Pas in de loop van de 14e eeuw ging men meer en meer spreken van ‘s-Gravenwezel (mét streepje) omdat twee heren, graaf Janne en graaf Woutere, hier resideerden.
 

Invloed van hertogen en zakenlieden

Net zoals in Schilde waren het oorspronkelijk dames en heren uit de hertogelijke omgeving die in ‘s-Gravenwezel de scepter zwaaiden. Hun invloed verdween en stilaan kwam de gemeente in handen van Antwerpse zakenlieden die tot de adelstand waren opgeklommen. Zij hielden zich niet enkel op in het groot kasteel. De verschillende 'maisons de plaisance' (Catershof, Lindenhof, Pullhof, Vinkenhof, enz.) getuigen nog steeds hoe vele prominenten door ‘s-Gravenwezel werden aangetrokken.

Bij het begin van de 19e eeuw raakte ‘s-Gravenwezel in de ban van de familie Gillès (later Gillès de Pélichy) die tot 1929 burgemeesters leverde en de geschiedenis van de gemeente een eigen kleur gaf.

In de jaren ‘50 gebeurde in ‘s-Gravenwezel ook wat in Schilde aan de gang was: grote delen adellijk bezit werden verkocht en verkaveld.
 

Christelijke invloed

De parochie ‘s-Gravenwezel kreeg gestalte dankzij het werk van broeders uit de abdij van Ename aan de Schelde. In 1318 verkocht deze instelling haar goed aan het Sint-Michielsklooster in Antwerpen. Vanaf dan zouden paters Norbertijnen hun invloed in de parochie doen voelen. Pas met de Franse Revolutie kwam hieraan een einde.

In 1850 ontstond de Congregatie van de Christelijke Scholen van het Heilig Hart van Maria, een nieuwe orde. Het 'Pensionaat van ‘s-Gravenwezel' kende grote uitstraling en trok jonge meisjes van overal uit de Kempen aan. Vandaag is de school geëvolueerd tot een modern instituut.
 

‘s-Gravenwezel: welstellend en groen

Ook ‘s-Gravenwezel onderging de laatste decennia een grondige gedaanteverwisseling en behoort tot de meest welstellende gemeentes in Vlaanderen. Gelukkig bleef er behoorlijk wat groen bewaard en zijn er prachtige hoekjes te bewonderen. De sfeer van weleer kun je opsnuiven in het heemkundig museum De Drie Rozen, waar honderden voorwerpen van eigen bodem worden tentoongesteld.